Dutch Design Week 2002 – 2024

Dit jaar schreef ik geen rijtje tips voor de Dutch Design Week in Eindhoven. Deze editie voelde dan ook meer dan ooit als een herhaling van zetten. Stappen die weliswaar elk jaar weer wat verfijnd worden. Of beter gezegd, gelikt. Klaargezet voor consumptie door de massa.

Doe de deur van de DDW maar voorzichtig dicht.

Zo werd bij het binnentreden van de hallen van het Klokgebouw met een groot scherm meteen op bezoekers ingepraat. De juiste mindset moest volgen door een duidelijke instructie waar de IKEA wat van kon leren. Daarna een paar uitgelichte showcases, verspreid over een lege ruimte voor goede fotomomenten.

De rest van de hallen en ruimtes op Strijp-S, van Klokgebouw tot Microlab, was ook ingericht om de bezoekers ordelijk langs de producten te laten lopen. Excuus, oplossingen. Vaak zelfs voorzien van elevator pitches waarin de makers vooral zeggen waarin ze geloven in plaats van wat ze doen. Op video. Lekker makkelijk te consumeren.

Het was dan ook allemaal lekker braaf. Ingericht. Lief. Nergens harde keuzes en dat leidde tot tegenstrijdigheden. Als voorbeeld: Natuurlijk, duurzaamheid is een belangrijk thema en dat komt elk jaar terug. Maar om nou weer de doodskist van schimmels prominent te plaatsen, in Microlab bij de Awards? Deze was in 2020 zelfs al te zien in de expositie Redesign Death van het nu ter ziele Cube Design Museum.

Alsof de organisatie zich ook onbewust beseft dat we die doodskisten meer nodig gaan hebben dan op basis van verduurzaming te verwachten.

De wereld staat in brand, mocht het je ongaan zijn. Geopolitiek is nu gewoon rechtuit oorlog, maar we kijken alleen naar onszelf en in het Klokgebouw staan toch gewoon de spotlights op drie elektrische auto’s uit China. Tot zover de maatschappelijke en politieke antenne.

Selfie van een narcist.

Over brand gesproken: ook dit jaar weer meer dan genoeg hippe vuurkorven verspreid over de stad. Ondanks de kennis over fijnstof, nog los van de verspilling en ellende bij astma. Bij Manifestations (Veemgebouw) zelfs een docu over de ellende van houtstook, maar op Ketelhuisplein en andere plekken waaronder Sectie-C fikken ze er gezellig op los. Ik kan dat niet afdoen als makkelijk voorbeeld, na al die jaren. Het moet wel gezellig blijven, zo’n dagje Eindhoven!

Het gevaar van groei.

Gezellig is dan als statement haast verbonden aan misplaatste nostalgie. Ook ik heb daar last van. Voor mij was Sectie-C tijdens de DDW altijd dé plek waar de makers nog echt aan de slag waren in hun werkplaatsen. Nu leek het op… Strijp-S: opgeruimd, netjes, volg vooral de route en exit through the gift shop.

Na Sectie-C en Strijp-S is straks de Campina, excuus, de Caai, de culturele hotspot van Eindhoven. Ongetwijfeld slechts houdbaar tot het Stationsgebied wordt opgeleverd en daar meer aandacht heen moet. Geld verdienen wint het van de wereld mooier maken. Innovatie verliest het van uitmelken van bestaand succes.

Rauwe DDW, waar ben je.
Nostalgie op Sectie-C.

Eerder dit jaar werd duidelijk dat de Dutch Design Academy in Eindhoven blijft, met nieuwe huisvesting, inderdaad, vlakbij de Caai aan de Kanaaldijk. Ook een heel brave keuze, passend bij de gewenste uitstraling van het gebied. De Irisbuurt, waar eerder al Pizza Geert zijn biezen mocht pakken ten faveure van designers die beter pasten op het CV van de wethouder.

Designers die overigens ook hun plek hebben verdiend en kunnen leven van de faam, maar ondertussen verdwijnt echter wel de echte innovatie, de echte kunst, het rauwe randje uit de stad. Zeker nu ook nog het laatste bastion, het Stroomhuisje, geheel in stijl ook is afgebrand. Juist zulke plekken zorgen voor groei, ontdekken en het karakter van de stad.

Dutch design als religie.
Skate ramp.

De enige plek waar de strijd nog werd gevoerd, was bij Pennings Foundations. Daar een foto expositie over de underground van streetart, van graffiti. Fotografen die een levenlang onderdeel waren van de cultuur.

Compleet met skateramp waarmee de verhalen en verbinding werd gelegd. Artiesten op zoek naar een eigen plek, een subcultuur die zich niet zo nodig hoeft te conformeren. De DDW zoals het ooit was. In mijn nostalgie.