Hoe Joop eerste werd…

Het verhaal van Gonzalez Byass Noé

De mannen hadden zich in hun tricootjes gehesen en stonden te wachten op het dorpsplein. Het was een bloedhete dag, net zoals gisteren en eigenlijk elke dag in dit zuidelijke land. De zon stond hoog in een strakblauwe lucht en hoewel ze omringd waren door mooie wijngaarden, konden ze daar niet echt van genieten. Ze moesten door. Fietsen, steeds maar fietsen, de ronde was nog lang niet ten einde.

Joop zuchtte. Het zat ‘m niet mee en hij zou haast in zijn bijnaam gaan geloven. Ook nu weer. Alles ging goed, maar schijnbaar stokte het aftellen op het laatste moment. 10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2. 2. 2. Altijd was hij maar de tweede. Hij wist niet hoe het kwam. Hij sleepte zich op zijn fiets en wachtte op het startsignaal. Weer zo’n lange weg langs de druiven en door de heuvels.

De volgende dag was een rustdag en Joop besloot terug te gaan naar een plek die hij onderweg had gezien. Niets bijzonders, gewoon nog meer druiven en wijnstokken, maar daartussen stond een gebouw wat zijn vrouw hem nog had aangewezen. Dat is gebouwd door Eiffel, zei ze vol Franse trots.

Joop keek naar het gebouw en zag een mannetje op een bankje zitten. Een bruine verleerde huid, snorretje en een witte hoed. Hij had een knoestige stok in zijn handen die wel een verlengstuk leek van zijn even ruwe handen. In zijn beste Spaans probeerde Joop een babbeltje te maken. Olé!

Het mannetje keek onder zijn zware wenkbrauwen doordringend naar dat wielrennertje voor hem. Maar zei niets. Het bleef stil. Het mannetje stak twee vingers op met zijn linkerhand en een met zijn rechterhand en Joop voelde dat hij moest kiezen. Niet twee, weg met die twee, en hij wees naar de rechterhand.

Het mannetje bleef hem aankijken en stak zijn linkerhand met de twee vingers nog wat verder vooruit. Joop voelde zich ongemakkelijk. Hij was geen twee, wilde geen twee zijn, hij vervloekte die twee. Joop merkte dat een paar vloekwoorden zijn mond verlieten. Het mannetje begon luidkeels te lachen en liet zijn handen zakken.

Met zijn stok wees hij Joop de weg naar binnen. Joop stapte de drempel over en de deur viel achter hem dicht. Het rook naar eikenhout, een zware lucht vermengd met de geur van tja, wat eigenlijk. Joop was niet zo’n wijnexpert. Ergens achterin het gebouw flikkerde het licht van een kaarsje. Hij liep erheen en zag twee glaasjes op tafel staan. Kleine kelkjes, gevuld met een donkerbruine vloeistof die heerlijk rook.

Salud! Joop had het oude mannetje niet horen lopen, maar toch stond hij langs hem. Het mannetje pakte een van de glazen en gooide het achterover. Hij gooide zijn stok in de hoek en leek ineens 10 centimeter te zijn gegroeid. Wat was dit voor een drankje? Joop besloot het erop te wagen en dronk in een teug zijn glas leeg. Hij zette het glas neer en… het mannetje was weg. Joop voelde zijn oren gloeien zag dat de deur weer open was.

De volgende dag stond hij weer bij aan de streep en keek om zich heen. Dit zou een bijzondere dag worden. Het was een van de laatste ritten van de ronde en misschien de laatste kans om de winst te pakken. Joop voelde zich goed.

Wat er in dat drankje zat, geen idee, maar hij had prinsheerlijk geslapen en voelde zich als herboren. Zijn gevoel was juist. Het werd een bijzondere dag. Joop won de dagzege met ruime voorsprong. Die dag  Maar ook werd hij argwanend aangekeken. De dag dat hij als winnaar van de Vuelta over de streep kwam, werd hij ook aangeklaagd wegens doping…

Maar wat? Zou dat ene drankje…

Meneer Zoetemelk, waar was gebouwtje precies? En kende u dat mannetje? U weet de straf op doping? Stel u vertelt de waarheid, u wist dat dit wel eens fout kon zijn?

Jaren later besloot Joop weer eens op zoek te gaan naar dat gebouwtje. Het mannetje zou er wel niet meer zijn, net zoals de wijn. Zijn vrouw zag het gebouw als eerste, ze herkende de stijl van Eiffel al van kilometers afstand. Het was dertig jaar geleden, maar haar ogen waren nog uitstekend. Joop dacht terug aan die dag dat hij een slok van die wijn nam. Stiekem hoopte hij dat alles daar nog was zoals toen.

Joop had gelijk. Alles is nog zoals toen. Het mannetje was weg en zijn plek was ingenomen door zijn zoon. De wijn was er nog steeds. Dertig jaar gerijpt op eikenhouten vaten in de Jerez, de streek van de Sherry, en hij had een paar flesjes meegenomen. Hij neemt er dagelijks een slokje en krijgt er nog steeds gloeiende oortjes van.

Dit was het verhaal van Joop en de wijn die nu voor je staat. Geniet van de dertig jaar die deze wijn op ons heeft liggen wachten, in eikenhouten vaten, onder de zuid-Spaanse zon, in een gebouw van Eiffel, in de zilte zeelucht van de Middellandse zee. Gonzalez Byass Noe, Pedro Ximenez muy viejo. Salud!

Geschreven als verhaal bij een wijn, zoals omschreven op 19 december

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.