Uit het archief: De laatste zin

Een boek mag geen einde hebben. En toch, elke keer weer, zit er een slot aan. Te kort, te snel, te lang, te chaotisch, te ik-zit-over-de-200-pagina’s-dus-ik-kan-stoppen. Zo’n beetje elk boek daalt in waardering bij het einde. Waar staat dat er een uitsmijter moet komen? Alles pas in de laatste 10 pagina’s bij elkaar moet komen?

Alsof het einde een knallende climax moet zijn. Een boek gelijk aan een vrijage. Na een paar pagina’s merk je al of ze je aantrekt, en verzink je in haar zwarte letters en typische papierparfum. Als een ware vamp slokt ze je gedachten dan op, je denkt alleen nog aan haar. En uiteindelijk… het einde.

Bam! Een klap in je gezicht.
Bam! Het mysterie ineens ontrafeld.
Bam! Ze is ineens niet interessant meer, ze heeft ineens niets meer te vertellen.

Een zwart gat na een piek. Wat moet je na de climax? Het enigste voordeel van een boek is dat je 9 maanden later niet ineens een kinderboekje hebt lopen rondhupsen. Hoogstens kan je eindelijk naar de wc. Ik kan niet 20 pagina’s voor het laatste woord even stoppen om een plasje te plegen. Voor de signeersessie de boekhandel uitgaan.

Bijvoorbeeld “de ontdekking van de hemel”, ‘n verschrikkelijk haastig einde. Giph, ineens een totaal andere schrijfstijl, van klare hersenspinsels ineens een stortvloed aan ontkenningen en geschreeuw. Laat een boek eens als een kaars uitgaan, hetzelfde tempo als de rest van het verhaal. Geen verassende ontknoping of analyse.Voortaan gewoon 20 gelinieerde bladzijdes, om je eigen einde te maken. Of om het adres van dat meisje voor je in de trein op te schrijven natuurlijk.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.