Uit het archief: de oesters van Nam Kee

Inderdaad een mooi boek! 75 bladzijdes gelezen tijdens de treinreis van Amsterdam naar Eindhoven. (Quote van Theo Maassen: Het enigste goeie uit Amsterdam, is de trein naar Eindhoven.) En dat is inclusief wegsoezen tegen het raampje.

Echt weer een Nederlands boek. Ik houd wel van dat sarcastische. Mijn helden zijn de anti-helden. De Avonden van Reve, verplicht voor elke VWO’er, vond ik als één van de weinige echt mooi. Tot genot van de heer van Rooij, docent Nederlands. Op zich ook wel een anti-held. Pas geleden nog een stukje over hem gelezen in het schoolkrantje van 92. “De mooiste leerling is een vertrekkende leerling”. En daarmee doelde hij niet op het vertrekken bij eindexamen. Sommige zag hij het liefst achteruit binnenkomen, zodat het met dicht geknepen ogen net leek of ze weer vertrokken. En dus maakt het ook niet uit of je ze maar meteen wegstuurt, hij wist toch dat hij er minstens één per les weg zou sturen, dus waarom niet proberen het tijdsrecord te breken?

Ik ben er nooit uitgestuurd. Ik hield me bij die lessen rustig, afwachtend op een beurt. Een beurt van iemand anders, die met een enorme souplesse afgezeken werd, op zo’n manier dat ie vaak niet eens kwaad werd. Héérlijk, vooral ook omdat het niet persoonlijk was bedoeld, hij mocht die gast gewoon niet. Juist ja, dat soort sarcasme. op zijn aanraden ben ik ook Marcellus Emants’ “Een nagelaten bekentenis” gaan lezen. En de eerste zin moest ik onthouden. Deze werd ook door hem gevraagd bij het mondeling tentamen: “Mijn vrouw is dood en al begraven”. Wat een begin van een boek. Soms denk ik dat ik ook zulke dingen wil kunnen schrijven.

Ook Kees van Beijnum begint lekker in Oesters van Nam Kee. Losse flarden die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, schetsen al snel een beeld van de situatie. Erg scherpe korte situaties, zo herkenbaar. Bijvoorbeeld deze: “…Een zwarte, gloednieuwe Saab cabrio stond grommend voor me. Het probleem met die auto’s is niet zozeer van technische als wel van sociologische aard. […] Maar die twee gelokte kutkrabbers die ik achter de voorruit zag kleven leken me geen neosoulpooiers, eerder van die gasten uit Amstelveen die hun vaders wagen hadden geleend en er regelrecht mee van de golfbaan naar de hoeren waren gereden om daar een paar miljoen rondjes te rijden. …”

Telkens als wij zo’n bak voorbij zien komen, mompelen we ook “Ogut, hij mag voor het eerst met z’n pappa’s auto.” Laatst hoorde ik ook van iemand die bij een autoverhuur werkt dat 2/3 van die vette cabrio’s in de zomer daar vandaan komen. Was erg leuk zei die, als ik het nummerbord herken. “Wel morgen volgetankt terug brengen he!” Haha! Lezen dus dat boek! En als je nog meer van dit soort boeken weet, laat het horen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.