Het is niet mijn gewoonte een bericht te maken over een museum, expositie of voorstelling waar ik nog geen bezoek aan heb gebracht. Maar hé, corona he. Alles is nog op slot om de pandemie onder de knie te krijgen. En dan is het onderwerp van deze keer ook nog de landsgrens met België over… Voor de tijdelijke tentoonstelling Destination Sweetheart van het Antwerpse Red Star Line Museum maak ik graag een uitzondering! Ze hebben me te pakken, na het horen van het verhaal achter de expositie en het zien van de voorstelling Post als ankeiler.
TL:DR? Kijk gewoon onderstaande opname van Post. Na een inleiding over de expositie van een minuut of vijf neemt ,,Ief Postino” je mee op reis naar Italië. Ruim een uur theater voor thuis op de bank van een bevlogen verhalenverteller en -maker die brieven van België naar Italië bracht, van oude bekenden hier naar nooit vergeten vrienden daar.
Hoe het begon… Afgelopen donderdag kwam op good old Facebook een uitnodiging voorbij om de theatervoorstelling Post online bij te wonen. De achtergrond van dit stuk: postbode Ief Postino bracht enige tijd terug brieven vanuit Belgisch Limburg persoonlijk naar de ontvangers in Italië. Daaruit rolde een theatervoorstelling en een reeks reportages op de beeldbuis.
Brieven gingen op reis naar oude maar niet vergeten vrienden, bekenden en familieleden, die ooit naar België waren gekomen als gastarbeider. Net zoals in in Nederland vorige eeuw. Alleen al in ons land gingen zo’n drie- tot vierduizend Italianen aan het werk als koempel in de Limburgse Mijnen. Aan de oppervlakte zijn de Italiaanse invloeden vooral nog zichtbaar in de betere koffie- & ijszaken, maar als je erop let zijn meer sporen te vinden. Later werd deze migratie ook gevolgd door de komst Grieken en Spanjaarden. Naast de Mijnbouw gingen ze ook binnen andere industrieën aan de slag, waaronder de Hoogovens, de havens en ook gewoon hier in Eindhoven bij Philips. Leuk om weer eens te bekijken in dit kader: de aflevering van De Wandeling over de Spanjaarden in de Lichtstad.
Enfin, terug naar Post. De postbode reflecteert op zijn verleden en trekt een vergelijking met de Italianen. Als het voor zijn familie al ver is vanuit zijn heimat Genk naar zijn huidige woonplaats Antwerpen, hoe ver is het dan wel niet naar Zuid Europa? Waar is nu echt zijn thuis? Waar hi is opgegroeid of waar hij woont? Hoe moeten die gastarbeiders dat ervaren hebben, zo ver en zo lang van huis en cultuur? Ondertussen kwamen er ook huwelijken. Kinderen. Gezinnen. Velen gingen toch terug naar Italië. Voor het eten, de zon. Maar na zoveel jaar, waar is het echte thuis nu? Wie gaat mee terug, en wie blijft achter?
De facteur, zoals een postbode in België ook wel genoemd wordt, haalde bij de overhandiging van de brieven de mooiste verhalen op. Verhalen die aan het denken zetten en ontroeren. Naast de theatervoorstelling is er ook een reeks van deze momenten terug te zien op de Belgische zender Één: Iedereen Beroemd.
Blast from the past
De trouwe lezers en oude bekenden weten dat ik als studentje ook postbode was. Een perfect bijbaantje: hard werken, veel werken, maar daarom ook goed betaald. Elke zaterdag en elke vakantiedag stond ik ruim voor zes uur op om te gaan sorteren (Vossen, voor de kenners) en daarna aan de slag te gaan met mijn eigen wijkjes in Geldrop. Met veel koffie, veel geouwehoer en meer op het bestelkantoor. Was er een keer geen lange werkdag, dan maakten we die uren alsnog door met z’n allen nog een biertje te pakken op het dakterras van het kantoor middenin het centrum. Sorry nog mensen!
Er veranderde veel in die paar jaar als postbode. Ik kende elke straat in het dorp, maar tegen de snelheid van de nieuwe sorteermachines kon ik niet op. Al verscheurde ik minder enveloppen… Er kwamen steeds meer pakjes. Steeds meer reclame. Letten op strafport en gerechtelijke brieven bestellen. Toen weer steeds minder pakjes, die gingen apart in de bestelling. Steeds minder brieven. Van PTT werd het TPG, Koninklijke TPG, TNT, Post.nl en weer terug. Voor mijn gevoel dan. Ik studeerde af, kwam in loondienst, begon een tweede studie, er kwam een kind en ik moest mijn hobby laten gaan.
Bizar hoe de tijden veranderen. Als ik de postbode nu door onze straat zie lopen, heeft hij misschien voor een op de vier huizen post. Ik maakte me ongerust of ik misschien wat verkeerd had besteld, als ik een brievenbus oversloeg. Met een beetje pech kon ik twee keer op en neer fietsen omdat niet alles mee kon naar mijn wijkje van wat, maximaal 400 adressen?
Vroeger was alles beter?
We schreven nog brieven aan elkaar. Namen de tijd. De brief als communicatiemiddel: Je gaat zitten, denkt na en schrijft woord voor woord, zin voor zin op wat je wil vertellen. Je brein denkt sneller dan je hand kan schrijven. Toch heb je alle aandacht bij die brief, want de inkt uit je vulpen laat geen fouten toe.
Althans, je wil geen strepen trekken door verse letters op het witte papier. Een mooie krul bij de start van een zin. Op de i’s een punt, een bolletje of zelfs een hartje voor de dames. Een kantje volgeschreven. Misschien wel twee. Soms meer. Omdat je zoveel te vertellen hebt en de ontvanger het pas dagen later kon lezen. Weloverwogen of gewoon vol gevoel, omdat de brief het eerste contact is na jaren. Zoals in Post.
Zo’n brief krijgt door die tijd en de moeite die ervoor gedaan is extra lading. Een brief is meer dan alleen het papier en de inkt. Exact wat ook de verhalen uit Destination Sweetheart laten zien. Het Red Star Line museum zelf heeft als thema de migratie naar Amerika, en wat dat betekende voor de stad, de haven en natuurlijk de rederij met die naam, maar vooral ook de persoonlijke geschiedenis van de migranten die hier vertrokken. Niet alleen om dat in beeld te brengen, maar om de bezoeker aan het denken te zetten wat die geschiedenis ook nu nog te betekenen heeft en wat er van te leren valt…
Zou jij nu, in deze tijd, op basis van een Whatsappje met een hartje erin beslissen om alles achter te laten en 10 uur in een vliegtuig… nee, 10 uur op een boot te zitten naar het verre Amerika? Ondertussen is zo’n kort berichtje op Whatsapp echter al de normaalste zaak van de wereld. De vervanger van de brief. En ik merk dat die stijl van communiceren het ook in het e-mailverkeer sluipt. Geen ‘Beste’ meer bovenaan. Hop, meteen ter zake. Misschien heel efficiënt, maar ook gewoon Hollands lomp.
Zeker als er dan wel ineens een ludieke, maar volautomagisch geplaatste begroeting onder volgt. Met warme groet. Met energieke groet. Met inspirerende groet. Nou, niet afgaande op de luiheid om niet eens ‘Beste Noud’ bovenaan te schrijven. Japke heeft een mooie selectie. Nu kwam overigens een mooie podcast voorbij over ons taalgebruik van de Universiteit van Nederland: ‘Ga je anders praten als je veel tv kijkt?’.
In het kort: media past zich aan aan ons taalgebruik, niet andersom. Dus die korte berichtjes? Wen er maar aan, hartstikke logisch. Zo praat je immers ook met elkaar. Vandaar het succes van snelle communicatiemiddelen zoals Whatsapp, maar ook Twitter en recent Clubhouse. We zullen zien waar die laatste tool eindigt trouwens. Misschien missen we gewoon de kroeg.
De noodzaak van brieven
Toch mis ik die brieven. Overigens ook vanuit het perspectief van ontwikkelingspsychologie. De oog-hand coördinatie die nodig is om überhaupt een letter op papier te krijgen… Noodzakelijk voor zowel fysieke als mentale ontwikkeling. De letters, die samen woorden vormen. De letters, voor iedereen uniek door de manier waarop ze in ons motorisch geheugen zijn gecodeerd. Ze vormen woorden, die op de juiste volgorde samen weer zinnen vormen. De zinnen als geheel geven je gedachten kleur en de kans om die gedachten te delen met anderen.
Of gewoon om ze te delen met jezelf, da’s vaak ook al genoeg. Zonder taal, zonder uitgebreide woordenschat, kun je simpelweg niet logisch nadenken. Maar taal is ook emotie. Sommige woorden lijken hetzelfde te betekenen, maar geven toch een hele andere lading. Ook de kracht om te kunnen kiezen tussen verschillende talen, amai. Dat vind ik oprecht mooi aan meertaligen zoals de meeste Vlamingen. Ik gooi er zo nu en dan hoogstens een Engels woordje tussen. Shit.
Hoewel mijn brieven tegenwoordig vaak vervangen zijn door een blog hier op Tikfout, geniet ik nog volop van het schrijven met vulpen. Het ordent gedachten. Privé en zakelijk. Dat het werkt, weet ik wel zeker: hele blokken vol aantekeningen die ik nauwelijks hoef terug te kijken. Ook maf eigenlijk: Als er iemand zit mee te tikken op een laptop of tablet tijdens een gesprek, dan voelt dat als ongeïnteresseerd. Is het met pen & papier, dan juist niet. Of zou dat komen omdat we onbewust gewoon weten dat het een goed systeem is?
En dat gevoel als er een envelop op de mat ligt. Zelfs het adres met pen erop geschreven. Je scheurt hem open – kinders, vroeger weekte je zelfs nog de postzegel los voor je verzamelalbum – en vouwt een A4-tje open. Soms gelinieerd, soms zonder, maar altijd met een tastbaar verhaal. Da’s toch echt wel andere koek dan wat lichtgevende pixels. Alles komt terug, zegt men. Waar blijft de handgeschreven brief?
En die wielrenners uit de titel dan?
Oja! Okee, dat wordt dan wel een persoonlijk verhaal. Doe ermee wat je wil. Post startte namelijk met het schetsen van een tijdsbeeld, met daarin ook anekdotes over het wielerverleden van de verteller op het podium. Hoewel ik het indertijd zelf nog bij hardlopen, beetje mountainbiken & zwemmen hield, was elke wielerwedstrijd wel te volgen in het postkantoor. Compleet met poules om de beste teams samen te stellen en de winnaar van de Tour te voorspellen.
Er kwam een schoonvader die fanatiek fietste. Bij vele bezoekjes op zondag moest iedereen toch nog even zwijgen als de finish in beeld kwam op de Belg. En uiteindelijk belandde ik zelf ook op de fiets.
Want ook ik kreeg knieproblemen. Jumpers knee, au, dat soort werk. Eigenlijk is het niks ernstigs, maar wel te pijnlijk om te kunnen blijven lopen. Wandelen geen probleem, maar de eerste stap in galop en je gaat door de grond. Ik kocht weer een mountainbike. Want dan kon ik stevig door het bos jagen en met een beetje inzet binnen een uur gesloopt en vol zweet. Lekker efficiënt, net als bij het hardlopen.
Na een half jaar trappen belandde ik echter in het ziekenhuis. Volkomen ongerelateerd aan wat dan ook: een blindedarmontsteking. Lees het gerust terug: dat verliep niet geheel zoals het zou moeten. Ik lag een acht dagen gevouwen op een ziekenhuisbedje, om dat vervolgens thuis nog even voort te zetten. Precies tijdens de Vuelta. Half verdoofd van de opiaten kwam elke dag de start en finish van elke etappe voorbij. En alles wat ertussenin zat.
Overigens stond bij thuiskomst ook een racefiets op me te wachten. Een mooi tweedehandsje. Net gekocht via via omdat het mountainbiken niet meer te doen was met de droogte. Na twee keer een radslag gemaakt te hebben door plofzand bergaf, besloot ik maar braaf langs het kanaal te blijven fietsen. Dat kun je natuurlijk beter doen op een fiets die daarvoor bedoeld is.
Het opkrabbelen van de lichamelijke tik kostte me een half jaar. Van vijf minuutjes op de eerste stand van de hometrainer en verder… Elke dag weer een beetje langer, en zo kroop ik net bij de start van het voorjaar weer buiten op de fiets. De racefiets, want mountainbiken durfde ik in het begin nog niet vanwege de klappen die je toch krijgt onderweg. Langzaam ging ik steeds sneller, steeds langer, steeds verder. De eerste keer 75 km. De eerste keer over de 100. Kreeg ik de kans, dan was ik vier uur onderweg. En dat terwijl ik eigenlijk hoopte met een uurtje trappen op een MTB klaar te zijn.
Ik fiets eigenlijk altijd solo. Bij vertrek toch even stiekem checken waar de wind vandaan komt om terug in elk geval wind in de rug te hebben, maar verder gewoon blijven trappen. In de bebouwde kom gewoon de route van de mooie fietspaden of welke kant het verkeerslicht op groen staat en zien waar het rondje me heen brengt. Het is Nederland he, redelijk vlak en je komt vanzelf wel weer een ANWB-paddestoel of bordje tegen om je de goede kant op te wijzen. Of om je te laten schrikken dat je toch al redelijk ver van huis bent.
Onderweg, na een uurtje, komen de gedachten. Nadenken, alles op een rijtje, plannen maken in je hoofd: het voordeel van de tijd hebben. Niets moet op de fiets. Behalve blijven trappen. Misschien maar vast vooruit plannen om een keer op de fiets naar Antwerpen te gaan.
Het is net geen 100 km… enkele reis. Dus of het wordt kijken naar de betere lunchrooms langs de route, of gewoon een overnachting erbij plannen. Zal wel moeten he, ik kan het nu niet maken om een bezoek te brengen aan het Red Star Line museum…
Mooi verhaal Noud