Deze zin is voer voor psychologen: “Komt u maar, deze kassa gaat ook open.” Het brengt het beste in mensen naar boven. Je voelt het vaak al aankomen, de rij voor de snelkassa groeit tot aan de schappen. Mensen worden onrustig en de kassadame reikt naar de intercom.
Sowieso, die snelkassa… In mijn plus is dat een lopend bandje van 25 cm op de balie waar de sigaretten, scheerapparaten en Lotto-loten te krijgen zijn. Zet het bier er ook bij en de mannen hoeven helemaal de winkel niet meer in. Die moet dus altijd open zijn, dus mag je op de rustige avonden ook een volle kar daarop uitladen.
Enfin, ondertussen roept Annie door de intercom Truus naar Kassa 2. Truus gaat zitten en vraagt aan de voorste in de bestaande rij om naar haar te komen. Dat zou mooi zijn.
Wat er werkelijk gebeurt: De halve rij stuift naar kassa 2 en Truus gaat bij kassa 3 zitten en krijgt de kassa niet open. Ondertussen kijkt de halve rij ergerlijk naar diegene voor zich, die net nog achteraan stond. Wat voor primitieve reflexen worden getriggerd door die extra kassa.
Het lijkt dezelfde als in het verkeer, en helemaal bij files. Van die tiepjes die dan continue van rijbaan wisselen, omdat het lijkt dat die andere baan nét wat harder gaat. Op de snelweg meestal niet het geval, in de supermarkt evenmin.
Misschien is een supermarkt wel een klein verkeersnet. Mensen die de weg weten, schieten direct de goede zijwegen in. Anderen banen zich een weg aan de zijkant en slaan twijfelend en traag een zijpad in. Pittstop bij de koffie. Vakkenvullers als wegwerkers, ze stremmen uiteraard net dat gangpad waar jij doorheen moet. Geflirt tussen de mensjes in de stoeltjes van de winkelwagens, klevers bij de file voor de kassa.
Ik mis nog wel een toeter…