Gedempte stemmen. Een deur ging open, hij hoorde voetstappen dichterbij komen. Hij herkende het geluid nog van vroeger, een teken dat de werkdag begon. Ze maakten samen kleren. Bijzondere kleren vond hij zelf, op maat gemaakt. Eerlijk is eerlijk, Nico was wel de creatieve geest van hun twee, hijzelf meer het werkpaard.
Nico was ook het gezicht naar de klanten. Hij praatte met ze, wist hun wensen te achterhalen, nam de maat op en ging dan tekenen. Direct op het stof, met een krijtje. Dat kon hij feilloos. Samen knipten ze vervolgens de lappen aan stukken. Van broeken tot jasjes, altijd kwam het patroon van de stof weer perfect uit. Strepen of andere vormen op een pak liepen bij naden in elkaar over. Klanten kwamen ervoor terug.
Maar steeds minder.
Tijden veranderen. Mensen namen genoegen met confectiekleding, werden steeds meer één grote grijze massa. En met die vergrijzing verdween ook langzaam de twinkeling uit de ogen van Nico. Het was niet zozeer dat hij minder te doen had. Ook Nico werd ouder en zijn vingers krommer. Het deed hem vooral pijn dat hij minder eer had van zijn werk. Voor het geld hoefde hij het na al die jaren niet meer te doen.
Hij zag Nico ouder worden. Steeds vaker ging hij meewarig voor het raam zitten, te wachten. Niet op klanten, maar op zijn zoon. Daar hadden ze nog het meeste kleding voor gemaakt. Eerst schoolkleren. Toen zelfs een leren jas, maar gelukkig later ook pakken. Eerst zwart, later zelfs met krijtstreep. Hij was trots op zijn zoon, ondanks dat hij de winkel niet overnam.
Ook voor zijn kleinzoon had hij kleren gemaakt. Maar nu die naar school ging niet meer. Daar zat Rolf niet meer op te wachten, maar durfde het zelf niet te zeggen. Nico zag hem nog vaak, altijd gekleed met t-shirt en een spijkerbroek. Met drukke prints op de shirts. Neon kleuren.
Hij vond het maar niets. En had nog meer meelijden met Nico, die als kunstenaar niets meer kon maken. De voetstappen kwamen dichterbij, en schoven de la waarin hij lag open. Hij was verblind door het licht, maar voelde dat hij werd opgepakt. Smalle handen, niet door Nico. Nee, door… Rolf? Wat was die van plan met hem, de oude schaar?
“Kijk opa, perfect!”
Hij zag Nico verwonderd kijken met een plankje in zijn handen. Met een twinkeling in zijn ogen, die hij lang niet had gezien. Rolf stond met Nico naar de schaar te kijken.
“Nou, en dan leg je de schaar zo neer… ja, hou hem zo vast, zie je de schaar goed?”
Nico hield het plankje voor zijn gezicht. Het zag er raar uit. De schaar grinnikte in zichzelf. Bord voor zijn kop!
“En dan kun je met dit knopje een foto maken…”
Hij hoorde het geluid van een mechanische sluiter, maar zag geen camera? Wat was dit?
Nico bracht het plankje weer naar beneden, legde hem op zijn schoot. Rolf ging met zijn vingers over de glanzende bovenkant. Nico begon te lachen.
“Kijk, dan zet je er #iseefaces bij en als je daar dan op klikt, zie je nog veel meer van die gezichten! Je kunt zoveel foto’s maken als je wilt.”
Nico had weer een twinkeling in zijn ogen.
Deze verzonnen herinnering hoort bij de reeks Verzinneringen.
Hihihi, verrassend einde 😀
We nodigen Nico uit bij de volgende SMC! 😉
;-))
Leuke verzinnering Noud, moest hem uitleggen aan een net 60 geworden digibeet ((-:
En, gaat hij ook aan de slag nu?
Denk het niet, Allergisch voor alles waar I of E voor staat
‘k Zie’t voor me! 🙂