‘Oma! Oma! Ik ben het!’
Zodra de liftdeuren langzaam open schoven, rende Floortje de gang door. Ze was alleen. Na lang zeuren mocht ze eindelijk een keer alleen naar oma. Helemaal vanaf huis op de fiets, met de plechtige belofte dat ze overal goed zou uitkijken. En oversteken bij de stoplichten. Alsof ze dat niet wist. Ze vond eigenlijk alleen de lift in de flat van oma wat gek. Die rook raar.
‘Oma!’ riep ze nog een keer.’Oma?’
Floortje wist het nummer niet meer. Ze rende niet meer en keek bij elke deur of ze wat herkende. Ja, daar! Oma had als enige een houten naambordje. Dat had opa nog ooit gemaakt. Je kon met je vingers de naam voelen. Bovenop de letters zaten ook dieren en zag je een paar bomen. De jungle, had oma ooit verteld. Heel anders dan de bossen hier. Ze belde aan en riep nog een keer.
De deur ging open en Floortje sprong naar voren, en greep oma vast. ‘Oma, ik ben helemaal alleen hierheen gefietst!’ vertelde ze. Ze wist niet dat haar grootmoeder al vanaf het belletje van haar moeder op de uitkijk had gestaan. Waarom blijven mensen niet veilig thuis, zoals zij? Buiten op straat kon van alles gebeuren. Niet alleen het verkeer, maar ook erger. Binnen was het veilig. De TV stond op omroep Max, met een special over Indonesië. Zulke programma’s sloeg ze nooit over. Heimwee met 70 jaar, naar haar verre familie.
Oma had twintig minuten lang op het balkon op de uitkijk gestaan. De zon scheen en als ze even haar ogen sloot leek het alsof ze de brandende zon van vroeger voelde. Ondertussen was Floortje al doorgelopen naar de kamer en zat op de bank. Ze praatte honderduit. Over school. Over haar broertje. Over de fietstocht. Dat ze nu echt groot was en dat ze makkelijk helemaal naar Spanje kon fietsen. Makkelijk, voor op vakantie, dan hoefde die fiets niet achterop de auto.
Oma droomde weer weg als ze aan vakantie dacht. Ze ging vroeger wel, samen met opa. Naar familie, naar haar moederland in de Oost. Daar zat de hele familie bij elkaar. Niet alleen zoals hier in Nederland, ouders met hun kinderen, maar iedereen. Neven, nichten, in een niet eens zo grote huiskamer. Mooie herinneringen. Ze keek naar de koperen tokeh aan de muur. Die had ze gekregen van haar vader toen ze naar Nederland vertrok. ‘Mocht je alleen zijn, kijk dan naar dit beeld en denk aan hier en wat je gelukkig maakt.’ had hij erbij gezegd.
‘Oma, waarom kijk je naar die hagedis?’
Floortje was al even stil, ze zag dat oma naar de muur zat te staren. Het viel haar op dat oma wat waterige ogen kreeg. Een kleine traan op haar wang. Oma keek naar een bronzen beeldje aan de muur. Floortje had die wel eens in het echt gezien, op vakantie. Die beestjes zaten op de muren en schoten razendsnel weg als je in de buurt kwam. Volgens mama aten ze de gemene muggen op. Volgens papa brachten ze daarom geluk.
´Oma, hangt die hagedis daar voor de muggen? Maar het is nu winter? Of is dat voor geluk?’
Oma dacht na. Die tokeh kwam uit Indonesië. Voor geluk. Ze vertelde aan Floortje het verhaal dat ze die had gekregen van haar vader toen ze met haar man naar het verre Nederland vertrok. Met dat beeldje aan de muur zou ze zich snel thuis voelen in dat koude, natte land. En als ze daarnaar keek, dan dacht ze aan toen zij jong was, en met de hele familie samen in een kamer zat. Zonder TV toen nog.
‘Oma, wij hebben niet zo’n beeldje en toch ben ik heel gelukkig. Ik heb een fiets en mocht naar jou toe fietsen. Alleen.’
Oma keek haar aan en besefte dat Floortje gelijk had. Ze herinnerde de woorden van haar vader: ‘Mocht je alleen zijn, kijk dan naar dit beeld en denk aan hier en wat je gelukkig maakt.’ Ineens besefte ze wat hij bedoelde.
‘Floortje, zullen we samen gaan fietsen? Breng ik je thuis. En ik blijf eten.’
Deze verzonnen herinnering hoort bij de reeks Verzinneringen.
Prachtig en ontroerend Noud!